Leefbaarheid Bevegem in het gedrang

25 05 2020

Na de coronastilte komen er een aantal berichten over Bevegem op ons af, die ons allen beroeren. Eén van de iconische hoeken in Bevegem aan de voet van de Acacialaan dreigt te verdwijnen. De plannen die de prachtige villa met bomen en vijver willen omtoveren in 15 appartementen en 28 parkeerplaatsen zijn ter inzage . Ook de “villa Machtelinckx” aan de overkant staat al een tijdje leeg en de vrees dat bouwpromotoren de villa met sterrenkijker in handen zullen krijgen is niet ongegrond. Het toelaten van appartementen op de ene hoek kan ongetwijfeld een precedent scheppen voor andere terreinen in de omgeving, waardoor het groene en residentieel karakter van onze woonwijk kan verloren gaan. Naast het verdwijnen van de villa als architecturale pareltje en het verdwijnen van de mooie bomen, het vele groen en de vijver is het effect van dit project op de mobiliteit in de omgeving immens. Net daar passeren veel scholieren, voetgangers en fietsers op weg naar school, het station of het centrum. Net daar hebben de fietsstraten hun definitief en duidelijk karakter gekregen.

straatbeeld+stepper

Net het thema mobiliteit en veiligheid is een andere bezorgdheid waar we vandaag mee worden geconfronteerd. De werken op het kruispunt Godveerdegemstraat, Broeder Mareslaan en Kastanjelaan zijn gestart en beogen een voorrangswijziging voor een betere doorstroming van de achterkant van het station richting ziekenhuis voor het gemotoriseerd verkeer. Voetgangers en fietsers naar of weg van het centrum zullen dit kruispunt dan maar beter vermijden.

Over de plannen van Sotto’s om de ganse zomer drive-in evenementen te organiseren aan de Bevegemse Vijvers zijn de meningen zeer verdeeld. Om het contact met het publiek aan te halen bij de optredens wordt er gesproken van toeterende auto’s. Misschien is een andere locatie daarvoor beter geschikt dan een woonwijk?

Een groot aantal buurtbewoners heeft ons gecontacteerd met terechte bezorgdheden en vragen. Als buurtvereniging proberen we vooral de lijm te zijn tussen de buurtbewoners, maar we zetten ons binnen onze mogelijkheden uiteraard ook in voor de leefbaarheid van onze woonwijk. Gesprekken daaromtrent zijn dus gepland.

 

 

 





Mei 2020 – moederdag in coronatijd

8 05 2020

De  Belg in quarantaine heeft ‘een klein geschenk’ gekregen. Na de opstart van de bedrijven met natuurlijk de nodige veiligheidsmaatregelen is er nu ook een sociale maatregel – naast één coronabuddy mogen er nog 3 contacten bijkomen. Wat voor de ene als een klein geschenk wordt beschouwd is voor de andere dé oorzaak van keuzestress. Het is hoe dan ook een lichtpuntje, een kleine tussenstap in deze exit. Elke versoepeling geeft aanleiding tot gezeur. Maar er zijn ook veel creatieve initiatieven zoals je in Gent de affiches “neuten mag, pleuje niet” overal ziet. Onderstaande foto toont ook weer op een ludieke manier dat burgerzin en binnenblijven echt nog onze “way of life” moet zijn. Na dien zal de liefde nog zo groot zijn.

gentcorona zonder naam

Er zijn in deze onzekere tijden nog zekerheden : ondanks de stille dagen is ons Bevegems straatbeeld een beetje veranderd door de wapperende witte doeken, klappende handen en luidende kerkklokken om 20u. Los van corona hebben onze fietsstraten hun definitieve grondtekening gekregen en wordt er achter de schermen gewerkt aan een duidelijk straatbeeld in groot Zottegem.

foto3965 (003)

Zondag zal het voor alle mama’s een speciale moederdag zijn : een virtuele knuffel, een bloemetje aan de deur, een babbel op afstand. Volgende column met als titel “De hand op de rug” van Ann De Craemer uit de krant De Morgen van donderdag 7 mei is te mooi om niet te verspreiden en voor alle jonge en iets oudere (groot)moeders :

Ik herinner me haar vertrouwde schoot. Het moet een van mijn eerste herinneringen zijn. Ik ben net thuis na school en krijg, zoals elke dag, een Vitabiskoek. Die vind ik het lekkerst wanneer ik ‘m sop in warme chocomelk. Af en toe voel ik hoe ze een kus op mijn kruin geeft.

Ik herinner me haar tranen. Opnieuw is het winter. Ik ben twaalf jaar ouder en ze komt met mijn vader thuis van het ziekenhuis. “Het is voorbij”, zegt ze. Ze laat zich zakken in de zetel en schudt het hoofd. Ik sta op en neem haar in mijn armen. Deze keer is het mijn beurt om een kus op haar kruin te geven. Mémé, de persoon die ik het liefst zie, is een uur geleden gestorven. Al snel neemt mama de rol van moeder weer over. Want zo zijn moeders. Eenmaal moeder, altijd moeder. Ik schok van het huilen en ze neemt me in haar armen en zegt dat ik niet mag wenen, want mémé gaat nooit echt dood. Opnieuw haar hand op mijn rug.

Ik herinner me haar glimlach. We zijn samen in Koksijde, waar ik de eerste lezing heb gegeven na mijn depressie. Mijn moeder is meekomen omdat ik had gezegd dat ik bang was dat het niet zou lukken. Wanneer de lezing is afgelopen en ik vertel dat het goed is gegaan en ik er zelfs van genoten heb, lacht niet alleen haar mond, maar doen ook haar ogen dat. Haar hele gezicht is één grote glimlach.

Moeders. Ze zijn goud. Ze zijn warmte. Ze zijn de hand op je rug. Ze zijn de kus op je kruin, ook als je een groot kind bent geworden. Zondag vieren we onze moeders. Sommigen kunnen ons niet zien. Ik wel, zij het op afstand…